Vaak gemaakte fouten bij gebruik van industriële pyrometers om de temperatuur van een groot aantal mensen te meten?

In tijden van de coronacrisis ziet men in luchthavens, treinstations, supermarkten, openbare gebouwen en dergelijke hoe dagelijks van veel mensen de temperatuur wordt gecontroleerd voordat ze binnen mogen. Deze zogenoemde ‘mass screening’ om personen met een verhoogde lichaamstemperatuur te identificeren brengt echter ook een risico op fouten mee, zodat steeds moet gekozen worden voor de juiste infrarood-thermometer.

Infrarood-thermometers zijn in staat om de temperatuur van een voorwerp betrouwbaar vast te stellen zonder aanraking. Daarbij is het geen probleem dat de afstand tot het voorwerp wat groter is. De infraroodsensor meet de warmte die op een oppervlak wordt uitgestraald. Er zijn echter nog andere situaties waarin thermometers met IR-technologie worden gebruikt, bijvoorbeeld om de lichaamstemperatuur te bepalen. Dan is er sprake van infrarood-koortsthermometers. Veel mensen kennen niet juist het verschil tussen beide apparaten, of denken zelfs dat ze identiek zijn. Wanneer industriële pyrometers zonder goedkeuring voor diagnose bij mensen worden gebruikt, kan dat leiden tot een volledig verkeerde interpretatie van de resultaten.

Waarom wordt enkel een temperatuur van 32 – 34 °C weergegeven?

Infrarood-thermometers geven enkel de temperatuur van het gemeten oppervlak aan zonder correctiefactoren, dus bijv. het voorhoofd maar niet de temperatuur in het lichaam zoals dat wel het geval is bij de professionele koortsmeters. De temperatuur aan de buitenzijde van een mensenlichaam is aanzienlijk lager dan aan de binnenzijde. Infrarood-koortsthermometers werken met speciale berekeningsalgoritmen en binnen een beperkt temperatuurbereik van iets meer dan de maximale lichaamstemperatuur, waardoor ze niet geschikt zijn voor gebruik buiten dat meetinterval (ca. 34 – 42 °C).

Indien men een infrarood-pyrometer gebruikt om snel de temperatuur van een groep mensen te controleren, dan geeft die de iets lagere temperatuur van het voorhoofd aan en niet de werkelijke temperatuur in het lichaam. Resultaten tussen 32 – 34 °C zijn daarbij geen uitzondering. Normaal gelden deze temperaturen bij mensen als onderkoeling wanneer ze in de kern van het lichaam gemeten worden. Aan het oppervlak van het lichaam zijn ze met deze manier van meten echter normaal en komen ze overeen met de lichaamstemperatuur van een gezond persoon, die doorgaans tussen 36,5 en 37,4 °C schommelt.

Geen verkeerde conclusies trekken uit de getoonde waarde

Bij gebruik van een industriële pyrometer moet het personeel er rekening mee houden dat het niet telkens de weergave van een temperatuur van 38 °C moet verwachten. Een hogere temperatuur dan de voorganger kan reeds wijzen op een verhoogde lichaamstemperatuur, ook wanneer op het display bijvoorbeeld 35 °C verschijnt. Daarom worden in dat geval vergelijkende metingen met een juiste koortsthermometer aanbevolen. Een voorbeeld

Bepaling van het temperatuurverschil

  1. Bepaal de werkelijke temperatuur in het lichaam van verschillende testpersonen met uiteenlopende leeftijden met behulp van een geschikte koortsthermometer. Meet tegelijk de temperatuur van het voorhoofd bij deze personen met uw pyrometer. Het voorhoofd moet daarbij droog zijn. Let erop dat de meetafstand tot het voorhoofd niet meer dan 5 tot 10 cm bedraagt. Raak het voorhoofd van de te meten persoon niet rechtstreeks aan, om kruisbesmetting te vermijden. Houd de pyrometer tijdens de meting zo stil mogelijk en wacht tot de meetwaarde constant blijft.
  2. Bepaal het gemiddelde van de meetwaarden. Wanneer de temperatuur bepaald met de koortsthermometer bijv. 36,5 °C is en met de pyrometer rond 35,0 °C schommelt, kan men statistisch ervan uitgaan dat de door de pyrometer gemeten temperatuur gemiddeld rond 1,5 °C onder de temperatuur van de lichaamskern ligt.
  3. Indien een grenswaarde op het apparaat kan worden ingesteld en neemt men bijvoorbeeld als reactiedrempel voor een verhoogde temperatuur 38 °C aan, dan moet het alarm op 36,5 °C worden gezet.

Andere factoren die een rol spelen

Het contactloos meten van de temperatuur gebeurt doorgaans op het voorhoofd. Die temperatuur kan echter schommelen en is onder meer afhankelijk van de leeftijd, lichaamsbouw, omgevingsvoorwaarden (wind, zon, regen) en de toestand waarin de te meten persoon verkeert.

Wanneer men bijv. zweet na een fysieke inspanning, zal het resultaat door de verdampingskoelte nog meer afwijken dan wanneer men niet zweet. Komt men vanuit een koude omgeving in de warmte, dan is het voorhoofd nog een tijdje koeler dan normaal. Dit verschil kan meerdere graden Celsius bedragen. De temperatuur in het lichaam wijzigt daarentegen amper en blijft zo goed als constant. Ook levert bijvoorbeeld een lichte huidkleur andere meetresultaten op dan een donkere enz.

Wij wijzen er nogmaals op dat de meting met een pyrometer enkel als indicatieve screening gezien mag worden en een geschikte temperatuurmeting, bijv. in de mond, oksel of het rectum niet vervangt! Infrarood-thermometers identificeren bovendien geen met corona besmette personen.

Vragen over infrarood-thermometers?

De klantenservice van Trotec staat altijd klaar om specifieke vragen over meettechnieken te beantwoorden. U kunt de experts inzake temperatuurmetingen bereiken op het telefoonnummer +31 103 135250 of het e-mailadres info-nl@trotec.com

Wij helpen u graag verder!

One thought to “Vaak gemaakte fouten bij gebruik van industriële pyrometers om de temperatuur van een groot aantal mensen te meten?”

  1. Dank voor duidelijke uitleg. Ik heb thermometer die ik gebruik om isolatie van mijn huis te meten. Ik vind gek dat die bij voorhoofd 34 graden aangeeft. Nu begrijp ik het.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Door te verzenden, gaat u akkoord met de verwerking van uw persoonlijke gegevens in overeenstemming met ons privacybeleid.


*